Awakening and Harmonizing – The Art of Sam Chin
Op basis van een interview door Qi Magazine , Uitgave 41, februari 1999.
Awakening and Harmonizing – The Art of Sam Chin
Als kind trainde Sam Chin (Chin Fan-Siong) traditioneel Kung Fu, met zijn vader, de grondlegger van I Liq Ch’uan. Hij won Tai Chi- en Kickbokswedstrijden en is de hoofdinstructeur van het systeem in de Verenigde Staten. Voor zijn komst in de V.S., zeven jaar geleden, gaf hij 16 jaar les in Maleisië en Australië. Op het moment van dit artikel, gaf hij les in Kent, New York, in het Chuang Yen Klooster en in New York.
Sam Chin:“I Liq Chuan is letterlijk te vertalen als een mentale en fysieke krijgskunst. ‘I’ is geest, ‘Liq’ is kracht, en ‘Chuan’ is vuist. Je zou dus kunnen zeggen een mentale en fysieke krijgskunst. Mijn vader, Chin Lik Keong, leerde de kunst van Lee Kam Chow, een van de meesters in Maleisië. Toen heette het Hsing I-Pa Kua (Xingyi-Bagua). Sommigen noemde het Feng Yang Chuan of Liew Mun Pai (nomadische clan). Oorspronkelijk komt het uit het Wudang gebergte en was een verborgen krijgskunst van de nomaden om zich te beschermen op de open wegen. Het was niet toegankelijk voor buitenstaanders en werd alleen in het geheim doorgegeven. De hogere niveau’s van bekwaamheid waren slechts voorbehouden aan familieleden. Toen mijn vader besloot om de oorsprong van de naam te herleiden om de bron te ontdekken, ondervond hij dat de trainingsmethoden niet echt leken op Hsing-I Quan (Xingyiquan), Pakua Chang (Baguazhang), or zelfs Tai Chi Chuan (Taijiquan), maar principes bevatte van alle drie. Mijn vader zette zijn onderzoek voort en bouwde voort op zijn studies. Hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat wat hij geleerd had een kunst van zelfherkenning en -realisatie was, van zowel mentaal als fysiek. Het voelde voor hem niet goed om de kunst onder de noemer van een van de drie interne stijlen te plaatsen. Hij hernoemde het I Liq Chuan. In 1976 vormde hij de I Liq Chuan Association in Maleisië.
I Liq Chuan is gebaseerd op Tai Chi en Zen principes. Je zou kunnen zeggen dat het de wortels heeft in Taoïsme en Boeddhisme. Het is gebaseerd op het nalaten van veronderstelling, voorkomen van weerstand en een begrip van yin en yang. De training bestaat uit mindful zijn. Dit betekent neutraal, vormloos en in het nu, om volkomen bewust te worden. Actie en reactie zijn gebaseerd op de mentale, ingesleten reflex, de mentale expressie is van een optelsom aan ervaringen uit het verleden. In dat geval ben je niet in het moment en niet met de condities zoals deze zijn (Tao). Wanneer je ‘een’ bent met het moment dan kan ‘flow’ bestaan. Dit betekent een zijn met de condities, niet terugtrekken, geen weerstand, alleen voelen en samengaan.
Door ‘flow’ kun je de situatie waarnemen zoals die is, en vervolgens samensmelten, één worden, in harmonie met de omgeving en de ander. Wanneer je in harmonie bent, kun je de controle overnemen. Mindfulness is de oorzaak, en bewustzijn is het gevolg van mindful zijn. Dit is het leerproces dat moet worden begrepen: het bestaat enkel uit herkennen en realiseren; het gaat er niet om iets op te slaan of na te bootsen, want dat is slechts het aanleren van een nieuwe gewoonte. Vanuit Zen is het belangrijk onszelf leeg te maken, zodat de ware aard van alle dingen zich aan ons kan openbaren.
Studenten trainen volgens een vast proces. Eerst leren ze de bewegingen, lichaamshouding en uitlijning te begrijpen. Daarna trainen ze om Chi (Qi) energie en het mentale proces te integreren. I Liq Chuan is een interne krijgskunst. Het doel is om het innerlijke gevoel te begrijpen en dat gevoel naar buiten toe te uiten. Ontspanning is een essentieel onderdeel van deze kunst. Het omvat het proces van losheid, zachtheid, elasticiteit en fa jing (het uitstoten van kracht). De vrijgekomen energie komt voort uit ontspanning, van nul naar honderd procent.

Het eerste proces is de eenwording van het mentale en fysieke. Het tweede proces is de eenwording met de tegenstander en de omgeving. In feite had I Liq Chuan in het begin geen vormen. Het was een vormloze kunst. Het systeem bestond enkel uit gespecialiseerde sticky hands-oefeningen en Chi Kung (Qi Gong). De toepassingen leerden we uit de sticky hands-training en de oefening om gevoel te ontwikkelen. Het systeem is inmiddels uitgebreid en bevat nu twee trainingsvormen: de 21 Vorm en de Vlindervorm (Butterfly Form). De vormen zijn slechts hulpmiddelen om de principes te herkennen. Ze zijn gebaseerd op Tai Chi (het harmoniseren en herkennen van het evenwicht tussen yin en yang) en Zen (mindfulness en leven in het huidige moment). Het doel is om deze principes daadwerkelijk toe te passen en in harmonie te zijn met de natuur zoals die is. De tweede vorm, de Vlindervorm, bevat meer fajin (krachtuitbarsting) en is agressiever.
Vanuit de vorm leert de student om vormloos te worden. Elke beweging is gebaseerd op de omstandigheden, zonder vaste patronen. Innerlijk gevoel wordt als eerste ontwikkeld. Gevechtsvaardigheid kan niet worden verkregen door alleen vormen te oefenen. Dit is alleen mogelijk via partnertrainingen zoals spinning hand en sticky hand drills.
Bij het trainen van de mentale-fysieke eenwording moeten we de aard van zowel het mentale als fysieke begrijpen, hoe ze elkaar beïnvloeden en hoe we ze kunnen verenigen en coördineren. Door de oefeningen moeten we zes principes leren herkennen: Ontspanning; Kracht vanuit het zwaartepuntLichaamsuitlijning; Kracht vanuit het zwaartepunt; Dynamisch massamiddelpunt; Interne en externe cirkel (of krachtveld van verdedigings- en aanvalssferen), en; De roterende coördinatiekracht.
Het dynamische massamiddelpunt (gevestigd op het borstbeen) is dat punt waarop we energie richten om controle over de tegenstander te verkrijgen. Wanneer je op dat punt contact maakt en een bepaalde kracht uitoefent, kun je controle krijgen over het hele lichaam van de tegenstander. Het krachtveld van sferen dient voor zowel aanval als verdediging. Het gaat om het gevoel van rondheid creëren, zoals in Tai Chi Chuan, of wat men ‘Peng Jin’ noemt: het uitbreiden van de innerlijke kracht. In I Liq Chuan is het fundamenteel om die rondheid te kunnen produceren, zodat je je rondom kunt verdedigen. Pas wanneer deze rondheid bereikt is, kan de juiste beweging ontstaan. Door het begrijpen van het krachtveld van aanval en verdediging moet je in staat zijn om een driedimensionale kracht te produceren – bestaande uit horizontale, frontale en sagittale richtingen. Als je die driedimensionale kracht als geheel kunt opwekken, kun je mee veranderen met veranderingen. Dit kun je het oerkrachtige roteren noemen (primordial spinning force).
Door deze kracht te begrijpen en toe te passen raak je meer gecentreerd — dat wil zeggen: je ontwikkelt je eigen sferen — peng in het bovenlichaam, onderlichaam, de rug, de zijkanten, volledig rondom. Alleen wanneer de drie dimensies worden geproduceerd, kan de juiste beweging ontstaan: openen, sluiten, terugtrekken of vooruitgaan. Elke actie bevat deze drie dimensies in zich. Met dit soort gevoel kun je vloeiend bewegen en mee veranderen zonder weerstand. Als de tegenstander geen driedimensionale kracht kan opwekken, kan hij niet mee veranderen met de verandering en zal hij overwonnen worden, omdat hij ofwel weerstand biedt ofwel instort.
De roterende coördinatiekracht is de kracht die fungeert als een soort scanner. We scannen en herijken de zes eerder genoemde punten om gecentreerd te blijven, en blijven deze punten uitbreiden om eenheid te creëren. Tegelijkertijd proberen we mentale en fysieke blokkades op te heffen en een ‘mindful state’ te bereiken. Bovenal moet de beoefenaar leren om zich los te maken van gewoontegedrag, en begrijpen dat beweging niet voortkomt uit automatische reflexen. Men moet zich te allen tijde bewust zijn van de beweging zelf.

Spinning hands is het trainen van bewustzijn en het in harmonie brengen van jezelf met de tegenstander. Door middel van spinning hands proberen we te herkennen dat onze beweging niet gebaseerd is op gewoonte, maar op de omstandigheden. Spinning hands ontwikkelt drie secties: de polsen, ellebogen en schouders. Eerst moeten we flowen — dat wil zeggen, herkennen en meegaan met de tegenstander. Vervolgens moeten we fend (afweren) ontwikkelen, wat het gevoel van rondheid opwekt — een krachtveld van verdediging en aanval dat de tegenstander niet kan binnendringen. Wanneer je zowel flow als fend beheerst, kun je de tegenstander gaan leiden. En wanneer je hem leidt, kun je hem controleren — want zodra hij jouw bewegingen begint te volgen, behoort hij aan jou toe. De progressie is dus: flow, fend, lead en control. Als je de tegenstander onder controle hebt, kun je handelen zoals de omstandigheden vereisen.
De training van spinning hands ontwikkelt drie soorten krachten: projectiekracht, absorptiekracht en splitsingskracht. Eerst leren we de kracht begrijpen die van de voeten omhoog naar de handen, via jou naar de tegenstander en door naar zijn voeten gaat. Dit noemen we de projectiekracht. Het tweede proces is om de kracht van de tegenstander via zijn voeten terug te leiden naar jouw voeten. Dit is het absorberen van de energie van de tegenstander in jezelf. Het derde is splitsing. Op hogere niveaus kunnen we onze energie op elk gewenst punt van het lichaam splitsen, terwijl we toch eenheid behouden. We kunnen op elk gewenst punt grond creëren om kracht uit te oefenen. Splitsing wordt gebruikt met meer explosieve kracht, omdat de afstand tot de tegenstander kleiner is.
I Liq Chuan ontwikkelt het vermogen tot heroriënteren en uit balans brengen. Op gevorderde niveaus zijn er slagen op meridiaanpunten. Hoewel er ook enkele stoten met gesloten vuist zijn, gebruiken we voornamelijk openhandige slagen, qin na (grijpen en controleren), evenals slagen met de elleboog, knie en schouder. Het belangrijkste aspect is: de tegenstander controleren vanaf het eerste contactmoment. In tegenstelling tot veel andere krijgskunsten richten we ons niet op het ontwikkelen van technieken voor specifieke situaties. In plaats daarvan ontwikkelen we fysieke gevoeligheid en mentale waarneming, zodat een I Liq Chuan-beoefenaar bij elk contact met het lichaam van de tegenstander kan aanvoelen welke techniek wordt ingezet en waar het gewicht en het zwaartepunt van de tegenstander zich naartoe verplaatsen. Deze vaardigheid ontwikkelt zich uiteindelijk zelfs tot het aanvoelen zonder aanraking, puur via bewustzijn.
Wanneer je een tegenstander confronteert, kan het moeilijk zijn zijn lichaam te verplaatsen met fysieke kracht alleen. Maar de geest heeft geen gewicht en geen volume — en het is de geest die het lichaam leidt. In I Liq Chuan leren we daarom om de geest van de tegenstander te leiden. Als je dit beheerst, kan zelfs een vrouw of een klein kind gemakkelijk een grote man overwinnen door zijn geest te leiden — en zijn eigen geest leidt dan zijn lichaam. Gemiddeld duurt het ongeveer vijf jaar onder mijn begeleiding om een hoog niveau te bereiken, en ongeveer drie jaar om een goede zelfverdedigingsvaardigheid te ontwikkelen, mits de student toepast wat in de lessen wordt geleerd en regelmatig oefent.
Het doel van de training is niet spinning hands of de vorm op zich; het moet toepasbaar zijn op alles in het dagelijks leven. Spinning hands en de vorm zijn slechts hulpmiddelen om mindfulness te ontwikkelen. Het is niet zo dat je een uniform aantrekt om te trainen en het daarna weer uittrekt; wanneer je traint, leer je mindful te zijn — ook op je werk, tijdens het eten, praten, lopen, enzovoort. Dan gaat er meer van het leven voor je open, omdat je perceptie van oorzaak en gevolg in het heden is vergroot. Het belangrijkste doel voor een student die I Liq Chuan leert is om totale bewustwording te bereiken en volledig zichzelf te zijn. Hopelijk ontwikkelen mijn studenten zich zodanig dat ze deze kennis en inzichten weer kunnen delen met anderen”.